handen gevraagd, vele handen gevraagd

opleidingen

Loek & Margreet
Oosterwold, 26 juli 2022

Wij onderhouden een dubbele relatie met accreditaties. Gemengde gevoelens dus.  Keer op keer.

Enerzijds zijn we blij en dankbaar dat ons vak, dat we nu al zo’n 20-25 jaar beoefenen, zichzelf op professionele wijze heeft georganiseerd.Dat er standaarden zijn gekomen en dat erop wordt toegezien dat deze worden nageleefd. Hier heeft de grootste beroepsorganisaties voor coachen een ongelooflijke kei bergopwaarts weten te duwen. Daarvoor hebben we veel respect. 

“One must imagine Sisyphus happy.”
– Albert Camus

De tijd dat iedereen zichzelf coach mag noemen is dan wellicht nog niet voorbij, maar lang niet iedereen kan zichzelf zomaar een geaccrediteerde coach noemen. En hetzelfde geldt voor opleidingen.

Anderzijds brengen standaarden ook met zich mee, dat wij ons, zowel als individu als als organisatie, tot die standaarden moeten zien te verhouden. Eigenlijk moeten we ons eraan verbinden. Het is als een regeerakkoord: je hoeft het niet met alles eens te zijn, om toch je vertrouwen in het geheel te kunnen uitspreken.
Met andere woorden, je moet je met het grootste deel van de standaarden kunnen vereenzelvigen, om de rest op de koop toe te kunnen nemen.

Met dat laatste hebben we het heel moeilijk gehad de laatste jaren. Wij vermoeden dat we ergens het geloof of de hoop hadden dat de introductie van accreditaties werkelijk zou leiden tot meer kwaliteit in de markt. Kwaliteit is overigens een lastig begrip – hier gaat het natuurlijk over wat wij als kwaliteit ervaren en erkennen. Dat kan voor een ander heel anders zijn.

Maar ergens hoopten we dat een accreditatiestatus op de een of andere manier een voorspelling zou doen over de intrinsieke kwaliteit van wat er wordt geleverd binnen ons vak.
Zo heeft het niet uitgepakt – in elk geval niet in onze ogen.

Accreditaties behalen is geen eenmalige inspanning. Gelukkig maar. Met grote regelmaat zul je moeten aantonen dat je aan de minimale eisen van verlenging voldoet. En als dat niet van harte gaat, voelt dat als een last. Althans voor ons.
Toen de her-accrediatie van onze opleidingsprogramma’s naderde, twijfelden we. Waarom iets doen als je er niet meer echt in gelooft? Voor de buitenwereld? Alleen maar als ego-manifestatie? We wisten het niet en we schoven het vooruit.

“Ergens hoopten we dat een accreditatiestatus op de een of andere manier een voorspelling zou doen over de intrinsieke kwaliteit van wat er wordt geleverd binnen ons vak.”

Totdat Arjen Lubach de vloer aanveegde met ons vak. Au! Dat deed zeer.
Wat was dat hilarisch, en pijnlijk en … heel herkenbaar bovenal.

De volgende ochtend wisten we wat ons te doen stond.
We houden immers ook van ons werk.
We geloven oprecht dat coaches ertoe kunnen doen, mits ze weten wat ze doen, mits ze zichzelf goed hebben leren kennen. Mits ze goed geschoold zijn en blijvend aan hun ontwikkeling werken.

Coachen kan de toekomst hebben.
Maar daarvoor moet de kei van de Nobco naar boven geduwd worden.
Daar zijn handen voor nodig.
Vele handen.
Ook de onze.

Sinds Lubach hebben we aan onze her-accreditatie gewerkt.
Voor de programma’s, zijn die twee weken terug ingediend.
Nu onze persoonlijke accreditaties nog.

Is dat altijd leuk?
Nee, zeker niet.
Naar onze smaak prevaleert het administratieve en het procedurele boven het kwalitatieve.
Niet zozeer in de standaarden, als wel in de manier waarop die worden ingevuld.

Maar het heeft ons ook prachtige gesprekken opgeleverd.
En nieuwe ideeën.
In welke wereld doen wij ons werk?
Hoe wordt de tijdgeest weerspiegeld in de normen die vandaag worden gehanteerd?
Waar herkennen wij ons in, en waar juist niet?

Hoe nemen wij verantwoordelijkheid voor waar we in geloven?

Hoe verbinden wij ons aan de wereld van accreditatie en blijven we tegelijkertijd trouw aan onszelf.

Met dank aan Arjen Lubach.
We hadden dit proces niet willen missen.